donderdag 21 november 2013

Facebook Philosophy 005, The White and the Black

Facebook Philosophy 005


((Brussels (.be), Rue Neuve in dark November. 
Look at this: trying to forget a nasty afternoon.
Together with good friends, surrounding me.)

'Yes, day by day, I enjoy my friends - 
because I know, 
one day they might have gone.
But first and definitely: 
Maybe it’s me... 
the first small snack for eternity.'

zondag 17 november 2013

Facebook Philosophy 004, The non-existing

Facebook Philosophy 004


((Nancy (.fr), Place Stanislas. 
Considering the square of twelve hectares, 
all illuminated by the radiant glow of summer sky:)

'In front of yourself – looking different 

can give to world, by chance, 
some amazing new perspectives. 
The things existing are a mirror of the non-existing.'

vrijdag 15 november 2013

Facebook Philosophy 003, Wall of words

Facebook Philosophy 003 


((Leuven (.be), seeking hospital.
I ran into the wall of the ruined monastery.
Stop! the wall said, 
speaking with pride:)

‘If all these bricks you see, 

seem to be old ideas,
they need to be merged 

with words again.'

Facebook Philosophy 001, U-turn

Facebook Philosophy 001


((Hasselt (.be), small city in Euregion)
This afternoon in the air.
The pilot talks 
to the lovely stewardess:)

Stupid me. 

I forgot a passenger in Brussels!

Facebook Philosophy 002, San Marco

Facebook Philosophy 002


((Venezia (.it), Walking the San Marco, 
I looked up at the dazzling sky, 
then cried to the Venetians 
around me:) 

'Look those guys over there, 
they seem exactly nudists.'

dinsdag 28 mei 2013

Pranee, you joking? (A Petite)

Pranee: Honey...
Mee: Yes?
Pranee: Honey, me no like eat pills.
Mee: Euhhh? Bweukkk...
Pranee: Yes no like pills.
Mee: You mean?
Pranee: No pills.
Mee: Ok sweetie, you tell me... In Europe we talk about things.
Pranee: You take condom when me come to you. I no like pills.
Mee: Euhhh, bweukkk (als het dan echt moet...) (emoticon met smile)
Pranee: Okee for you?
Mee: Yes sweetie, I respect you. I will use condom.
Pranee: Thank you, you nice man.
Mee: Gwhumppp!
Pranee: Me very exiting to come Europe. Days only 26. What are you doing?
Mee: Me going to buy condoms...
Pranee: You buy what?
Mee: I buy condoms for you.
Pranee: How many pieces?
Mee: Hahaha, 270 condoms.
Pranee: Really?
Mee: Yes. 3 months = 90 days x 3 times/day = 270. Three times a day.
Pranee: No. You kidding! (emoticon openvallende mond)
Mee: No, no kidding.
Pranee: Yes, you joking. (emoticon heavy smile)
Mee: No, no joking.
Pranee: I guess you want 3 days a time. Not 3 times a day. But 3 days a time, right?
Mee: No.
Pranee: Or you mean 3 months a time...
Mee: Hahahaha! You really are funny, my sweet.
Pranee: (Emoticon traantjes en trillende lip)
Mee: (Emoticon dikke smile)
Pranee: Honey, you 1 time in 3 months? I still be young. I want more than that.
Mee: Beuhhh. Let’s make fun and have sex.
Pranee: Sex!!! You said, you want someone share day with. And share life.
Mee: Euhhh, yes!
Pranee: You didn’t say that you want sex!!!
Mee: Yes, stupid me!
Pranee: And you said you to old for sex! So no sex in three months.
Mee: You keep everything in mind. You real Thai girl.
Pranee: (Emoticon duiveltje met klikkende tanden)
Mee: (Emoticon gezicht met bloed, zweet en tranen)
Pranee: (Emoticon duivel met grijnzende mond)
Mee: How can I delete your memory? Tell me how…
Pranee: Nooo… I have a good memories.
Mee: Ohhh! That’s very nice of you.
Pranee: Yes, but you don’t want sex, isn’t it…
Mee: What? Me looking for the right emoticon… wait a second.
Pranee: Okee. (Emoticon knipoog)
        Mee: (Emoticon kwaad gezicht dat ontploft)

zaterdag 20 april 2013

Hoe komt het dat ik de laatste tijd



Hoe komt het dat ik de laatste tijd meer en meer naar mezelf sta te kijken zonder dat ik er iets aan kan doen? Zo van: Kijk hem eens bezig, de dorpsgek! Ik kan dan werkelijk echt niets aan mezelf doen! Word ik oud? Ben ik teveel alleen? Eerst verwonderd zit ik naar mezelf te kijken, dan verbaasd, daarna verongelijkt, vervolgens woedend, daaropvolgend wanhopig en tenslotte gelaten. Allemaal op mezelf. Het lijkt op het stappenplan van een rouwverwerkingsproces. Je betaalt altijd voor je stommiteiten.
Uiteindelijk blijft het een heel pak emoties dat ik van mezelf moet verdragen, ik van mijn betere ik – of van mijn onbetere ik. Mijn onfrisse ik. Het is maar hoe ik naar mezelf kijk. Ik bedoel, om misverstanden tussen ons te vermijden: ik kijk niet naar mezelf, nee, nee, ik kijk als íemand die naar zichzelf kijkt. Ergens in een geleerd domein van het denken determineren ze zo’n verschijnsel als metabewustzijn. Het is dus een denken, dat boven zichzelf uitvleugelt. Kortom een mannetje dat boven zichzelf gaat staan en na alle perceptuele en rationele beschouwingen komt het er eenvoudigweg op neer dat het bovenste mannetjes wel het mannetje onder zich nat kan pissen en plassen, maar het onderste mannetje die poets niet met zijn bovenmannetje kan lappen. ‘Had hij maar beter geweten, de stommeling, de onnozelaar, de oen, dan was hij niet nat geworden.’ Zegt het bovenmannetje. ‘Ik had het hem nog zo gezegd.’
Heb jij ook zo’n vervelend mannetje in je hoofd boven je hoofd staan? Heb je je wel es afgevraagd hoe hij gekleed is? Ik weet zeker dat hij gekleed is, goed gekleed zelfs. En voor onze vrouwelijke deelgenoten, hebben zij een mannetje of een vrouwtje boven zich staan? Ik hoop hier niet op de eeuwige verdoemenis van mijn vriendinnen, maar op iemand zijn hoofd plassen is makkelijker met een piemel die je naar voren kunt halen. Manneke Pis. Men is er na lang gepriegel wel achter dat er geen mannetje meer bóven dat vervelende mannetje kan staan. Het is dus niet zoiets als de spiegel van de spiegel van de spiegel – tot in het oneindige. Zo zit het niet in elkaar. Helemaal niet. Het stopt in ons hoofd bij het bovenmannetje. Hij heeft niemand die naar hem kan kijken, die hem kan controleren, kan instrueren, kan bijsturen, niemand die nog iets boven op hem kan.
Er is maar één persoon die de hitler kan spelen, zou mijn grootvader zeggen, die nog in 1939 voor de mobilisatie opgeroepen is. Hij was geboren in 1900, een beeld dat je nooit vergeet. Mijn grootvader ís jaar 1900. Zonder meer. Het was zo simpel meetellen als je wou weten hoe oud hij was. Of zijn zussen en broers. Een baken in de leeftijdsgissingen, als je later, nu, in de familiekring over het verleden wilt praten. Hij had ook zo’n klein vierkant snorretje, verder is iedere gelijkenis op verbeelding berustend. Ik had een weldadig zachte grootvader, die heel vlug, heel vlot, heel proper zonder bladeren erbij, met zijn twee handen propvol kersen kon plukken. Van links en van rechts takken bijhalen in één greep samen. Een dikke korf in heel wat minder dan een uur! Wat een vingers. Zijn korf sorteren was kinderspel voor de vrouwen. Allemaal kersen met steeltjes, want zonder kon niet. Ik heb zoveel van hem geleerd zonder dat hij iets zegde.
Zo’n bovenmannetjes heeft een comfortabele positie, want hij kan voor ons en voor zichzelf nooit verkeerd doen. Hij doet nooit iets fout. Om even advocaat van de duivel te zijn, bedenk tegelijk, hij doet ook nooit iets. Hij kijkt gewoon toe. Het is een luiwammes. Als hij reageert is het te laat en als hij niet reageert, was er ook niets aan het gebeuren. Hij heeft geweldig praten. In tegenstelling tot al onze andere verwanten, de talloze geweldige levende wezens, hebben wij dat megabewustzijn. Great! Juich! Juich! Of niet? Is hij een ziekte? Neen dat is hij niet. Is hij een afwijking? Neen, helemaal niet. Is hij inbeelding? Neen, dat is hij ook niet! Wij hebben gewoon meer hersenen, die zo koortsachtig werken, dat ze in overdrive gaan en meer kunnen dan wij in feite willen. En zich meer bewust zijn van zichzelf en de wereld.
In feite willen we niet! We hebben niet te kiezen. Wij hebben een spookje in onze hersens, geen sprookje. In werkelijkheid wil ik ook gewoon maar mens zijn als een poes poes is. Mijn poes speelt een beetje met zichzelf als ze in de spiegel kijkt en geeft klauwtjes maar ze denkt alleen maar, hé, daar is een andere poes, ze ziet er leuk uit, zo dichtbij, ik kan haar aanraken, ik wil beetje met haar spelen. Ze denkt zelfs niet, goh, die poes is ook rossig met witte streepjes net als ik. En al helemaal niet, oh dat zou ík toch niet kunnen zijn. Zit mijn haar goed, zit mijn vestje goed. Als een poes wil ik ook gewoon eens met mezelf kunnen spelen zonder dat ik per se moet weten dat ik dat ben.
Ik moest maar eens wat anders bedenken. Maar ik kan er de laatste tijd niets aan doen, aan mezelf. Steeds minder. Ben ik oud, een versteende eenzaat? Ik kijk toe en laat mezelf bezig. Machteloos. Dan is het de vraag of ik door mijn ogen kijk, die mild willen kijken, of door mijn ogen die genadeloos, weinig vergevingsgezind willen kijken. Eerst gedraag ik me nog even achteloos, kwansuis en probeer op slinkse manieren te doen of ik niets zie. De flierefluiter die het wijsje ‘Naam is haas’ voor zich uitblaast.
Blindemannetje, een kinderspel, maar een blindeman is ook een blindganger, een doodloper, een niet ontplofte bom en nu zitten we in oorlogsgebied. We wandelen door de West-Vlaamse polders en trappen midden in een blindeman, een drekhoop, die een Ierse soldaat in het tarweveld heeft neergelegd toen hij zijn broek heeft afgedaan. Misschien uit angst. De angst voor het verlies van controle op ons eigen brein, daar gaat het om, niet of we incontinent worden, daar is iets aan te doen, een pamper. Maar neen. Ik moest maar eens zot zijn…
Eens zover gekomen zie ik mezelf gewoon als een alien, een wezen van een andere planeet. Maar zeker niet van Mars, daar deed ik in de afgelopen weken niet strijdvaardig genoeg voor. Ik beet niet van me af. Word ik te oud? Ben ik teveel alleen? Zolang ik er niet van ga piekeren, is het goed, maar potverdomme het is erger, ik krijg er slapeloze nachten van. En ook van Venus zijn, heeft niet veel opgeleverd, ik deed al genoeg toegevingen aan de sympathieke Ier die mijn dak ging herstellen. Met deze langdradige winter hingen de ijspegels aan mijn kroonlijst vooraan op straat en hij rijdt rond om mensen te pakken op hun zwakheid. Ring, ring, ring. Hello, boss… I am Miles, een verhaal naar omhoog. Yes, ik zie ook wel dat mijn kroonlijst lekt, en no, dat is helemaal niet goed. En no, ik vind niemand die over mijn dak wil lopen zonder een dure stelling te plaatsen.
Mooiprater Miles, een professional die niet weet hoe hij het aan moet pakken. Een zalver, een slijmerd, net genoeg tegenstand geven dat ik blijf gaan, blindelings blijf gaan. Ik sta erbij zonder dat ik er iets aan kan doen. Zonder dat ik iets aan mezelf kan doen. Wat gebeurt er, wat is er aan de hand? O wee, ik laat alles toe. O wee voor mijn dak. Mijn eerste, lagere hoofd stinkt naar de pis, de urine, de donkergele vloeistoffen. Mijn bovenmannetje barst uit zijn vel, hij kan zijn pis niet meer ophouden.
Nu, twee weken later, zijn al mijn daken vernieuwd, mijn zadeldak, mijn plat dak boven mijn keuken en ik had er helemaal niet naar gevraagd. Maar ik heb ook niet gezegd dat ik niets gevraagd had. Mijn kroonlijst lekt nog altijd. Intussen heb ik Litouwers gezien en Letlanders, Esten, Polen, Bulgaren, Oekraïners en ook nog een andere Ier, waarschijnlijk een Roma-Ier. Hoewel, hij was echt ros en met een langgerekt gezicht en wel heel verdwaasd, een jongen nog die er echt helemaal niet bij was. Soms stond hij met één voet op de ladder te suffen, soms met een haak te trommelen op een rol roofing. Ik dacht even goedhartig, dat ik Europese steunmaatregelen subsidieerde. Vandaag is het hier toch definitief met het Verenigd Europa afgelopen. Hij is in schoonheid van me weggegaan, Miles de Ier, en had er een slecht gevoel van, vertrouwde hij me toe, dat hij niet alles heeft afgewerkt, omdat ik niet bijbetalen wou. Ik ben niet fier op mezelf. Maar wat deed ik eraan?
Net voor hij vertrok klampte hij de overbuur aan, die een wel heel scheve schoorsteen heeft staan. Ik zou er ook niet gerust in zijn. Kassa, kassa, hij mocht maandag al beginnen. Ook zo’n stommeling, mijn buur, zo’n onnozelaar, zo’n oen die zich beet laat nemen, zich nat laat pissen door Miles. Of straks na afloop door zijn bovenmannetje.
Ik probeer er iets aan te doen. Ik fiets naar de Delhaize en koop bovenmatig veel Desperados. Ik ga me compleet bezatten. Ik hou van dit merk bier. Er zijn de laatste tijd zelfs blikjes van een halve liter. Voor de echt wanhopigen. Ik zei bijna ‘Mexicaans’ biermerk, maar ik lees op het mooie flesje met de lange hals en de letters ‘Desperados’ in basreliëf, verzonken in het glas: Bière.Beer.Bier. Birra.Cerveza. Flavoured with – Aromatisiert mit – Aromatisée Tequila. Brassé, brewed, gebraut The Netherlands. Let op de punten, de komma’s, de liggende streepjes, en al de andere Europese talen, over al deze dingen is lang nagedacht, chique. Die Desperados lijkt ook al niet meer, wat hij moet zijn, Mexicaans bier, ha! Maar het is bier… Ja, ja, je hoort het goed, ik ga me poepeloere zat drinken. Ik weet niet hoe zat, maar dat bovenmannetje zal ik verdomd eens dringend het zwijgen opleggen. De kloothommel! Straalbezopen word ik. Ik heb hem toch niet nodig om later nog in bed te geraken, zeker?

donderdag 4 april 2013

Buurvrouw

Als ik in het afgelopen jaar in mijn voortuin zat, kwam altijd buurvrouw Veerle voorbij.
Zo vroeg ze ook nog eens, of ik haar sleutels niet gevonden had. Na een inbraak was er van alles in de voortuintjes door de dieven weggegooid.
Ik heb steeds meer moeite met achteloze daden. Mensen die weggooien hebben teveel, de luxe van de overdaad, zelfs dieven hebben dat. Ik heb daar moeite mee. Alles is kostbaar, zelfs ogenschijnlijke futiliteiten.
Je weet nooit wanneer iets bijkomstig is of net heel belangrijk.
Veerle woonde twee huizen verder als mij. Veerle was 36, had een kindje van 6 en een kindje van 9. Het was een heel aantrekkelijke jonge vrouw met kastanjebruin haar. Ze was al enkele jaren gescheiden en kleedde zich als een vrouw.
Daar hou ik van, een vrouw die er als een vrouw uit wilt zien.
Ik was altijd vrolijk als ik in mijn voortuin stond en zij kwam voorbij. Soms praatten we een beetje over niets. Voor mij was het nooit lang genoeg. Hoe is dat met een oud hart... Verwachtingen die beter gekortwiekt worden. Ze kon zo heerlijk op me lachen en ik stelde me dan iets voor...
Haar kindjes waren altijd vrolijk en nieuwsgierig. Misschien kwamen ze wel pieren in mijn versgewoelde grond zoeken, als ik het aan Veerle vroeg.
De kindjes zijn er nog, maar... Dat gaat niet meer. Veerle is dood.
Vorige donderdag, na één dag, is ze gevonden, in haar huis, op bed.
Ze heeft zich het leven benomen.
Op mijn dak zaten de laatste week drie Ieren tiles te leggen en te timmeren. Ik ging geregeld naar boven en zij hadden nog het vakmanschap bewonderd waarmee het dak van haar huis afgewerkt was. En mij erop gewezen.
Even, maandag of dinsdag zagen we Veerle nog in haar tuintje verschijnen met een witte blouse. Het was de laatste keer dat ik dit beeld van haar zag. Toen moet ze haar kindjes naar haar ex-man gebracht hebben, ze waren van dinsdagavond bij hem. 
Ze zal niet meer terugkomen. Het was géén achteloze daad, ze had zelfs in haar afscheidsbrief genoteerd hoe haar uitvaart moet verlopen. Ze heeft niets weggegooid.
Veerle heeft niets weggegooid, ze had niet de luxe van de overdaad.
Integendeel, mijn herinnering, mijn schaarse beelden van Veerle zijn nu pas kostbaar voor me geworden. Ze blijven uniek en gaan nooit weg.
Maar betaalbaar zullen ze ook nooit zijn, zoals dat met andere unieke, bewaarde stukken wel vaak gaat.

maandag 4 maart 2013

Hierzijn 1

Het is hier nu 13:10 op een maandagmorgen dat ik niet meer moet werken. De zon schijnt, en ze schijnt binnen in mijn veranda. Dadelijk gaat die open op binnen. Daar komt een eerste behaaglijke warmte mij schoorvoetend begroeten. Het lijkt wel Thailand. Eén verschil, daar snijdt de zon nooit door je blikveld heen maar staat ze altijd op je kruin. Op Radio Eén pompen Sam en Dave I'm A Soul Man door de ether. Ik was 16 en hield vinger aan de pols. Ik was hip en in. Met alles mee! De Beatles begonnen, de Stones begonnen, de Kinks waren er, The Who, waahw, what a band, look for it. Dylan en Donovan met Sunshine Superman. De Animals, The Supremes, The Troggs, Summer in the City van The Lovin' Spoonful, Daydream; Summer in the city. Spencer Davis, Billy Joe White, The Bar-Kays, Marvin Gaye, How sweet it is. Ik smolt weg en droomde van een liefde. Ik hield als dj avant la lettre in de zaal in Aalst op eigen initiatief een fuif op zaterdagavond. Samen met Camille, mijn kameraad. Ik vond zo dat dat moest. Ik weet niet waar ik het idee vandaan haalde. Het bestond nog niet, niets bestond in die tijd. En zeker geen hete chicks in een dorpszaal. Daarvoor deed ik het. Nu weet ik het weer. Als ik ergens voor ga, doe ik dat. Dan denk ik niet meer na. Het was een evenement! Goede fuif. Waar al dat volk vandaan kwam, weet ik niet. We hadden toch geen reclame gemaakt. Hier trad ik als dj op, voor de eerste keer, en ook voor de laatste. Ik opende de fuif en de dans met dat vette, groovy nummer I'm A Soul Man. Tribute to Sam & Dave. My friends. Respect. Vandaar mijn vibraties van het ogenblik. Lente.

woensdag 20 februari 2013

Weg naar Thailand

Ja, 't is allemaal nogal onverwachts gekomen, hoewel ik enkele mensen had getipt! Vorige donderdag heb ik het vliegtuig naar Thailand genomen . De kans was te mooi om ze te laten liggen. Ik kreeg officiële toestemming om 'het land te verlaten'. Dus... De crash met die lompe vrachtwagen enkele maanden geleden is me echt niet goed bevallen en kwam op een verkeerd moment. Sommige dingen overkomen je, voor andere kun je kiezen. Ik hoor dat het sneeuwt en heel koud is bij jullie. Hier is het dag en nacht meer dan 35 graden. Zalig. Ik voel al die pijn aan mijn oude botten al niet meer. En zeker in mijn twee vingers niet.
Ik ben goed toegekomen en nu al vijf dagen hier. Maar wie ben ik, als het opnieuw niet met hindernissen is. Toen ik mijn koffer op het vliegveld genomen had en naar de uitgang ging, ben ik op de roltrap gevallen. Heel stom, mijn nieuwe Benetton-koffer ging lopen op zijn vier wieltjes en ik pakte ernaar. Had ik beter niet gedaan.  Ik uit evenwicht en benggg, daar lag ik naar beneden te huppen. Resultaat: twee diepe sneden in mijn elleboog en bloed en blauwe plekken. Ik mocht van de emergency niet weg, ‘where you are from? Bel-gi-jum, aha!’En ze voerden me direct met de ambulance naar het ziekenhuis, waar ik letterlijk opgelapt werd. Heel professioneel. De dokter pompte zeker tien spuiten verdoving in mijn vel, voor hij begon.
Sympathieke dokter en heel leuke nurses. De dokter, twintig jaar States, heeft me tijdens zijn naaiwerk supplementair heel wat goede raad gegeven over hoe de Thaise ladies in elkaar zitten. En ik kon dadelijk praktiseren. Want die nurses... je moet wel naar ze luisteren! Ik heb het geweten! Toen ik daar zo'n paar uurtjes lag, moest ik pipi, maar ik mocht niet opstaan en moest in de rolstoel. Het toilet was tweehonderd meter verder, en dat was te ver in mijn toestand... Haha. Maar het werd nog erger, want ze riepen een verpleger op, om me te brengen. Die kwam maar niet opdagen. Zo lag ik daar nog een half uur te wachten en toen was mijn pipi bijna te ver gegaan.
Eén van de nurses, een hele jonge, negentien denk ik, was net een prentje. Ze had drie lange zwarte haren die uit haar kin groeiden. Ze waren zeker zeven centimeter lang als je eraan trok, maar dat mocht ik toch net niet doen. Die drie haren mogen er niet uit, want op een of andere manier heeft het iets met geluk te maken. Hoe het precies in elkaar zit, ik zal het bij mijn volgende bezoek aan het ziekenhuis vragen. Die dokter zag onmiddellijk dat ik leraar was. Ben ik dan zo misvormd? Het geneest nu voortreffelijk en zo kan ik achteraf gezien het ziekenhuisleven van onze beide landen vergelijken. Haha.
Nadeel van de hele historie is dat ik voor enkele weken in de buurt van Bangkok moet blijven voor controle. Gisteren ben ik al geweest, volgende vrijdag en in de week erna gaan de draadjes eruit. Maar ik klaag niet. Op het terras waar ik lekker in de schaduw zit, komen net twee katten zonder staart me gezelschap houden. Waar vind je dat nog? Zeker in België niet. Ondertussen zoeven de Thai people op hun brommertje voorbij, met zijn vijven, twee kindjes voorop, dan pap, dan nog ouder kindje en dan mam, allemaal nog boekentassen ertussen, keurig in uniform, net van school gehaald en dan nog even naar de winkel voor groenten.
Op dat terras dus moet ik aan het verhaal van mijn moeder denken. Als ze vertelt hoe mijn grootvader, haar vader dus, de man die zijn naam aan mij heeft doorgegeven, op zondagavond op zijn brommer met haar achterop en nog een valies in haar rug, naar de kostschool in Hoepertingen bracht. Bij mijn wekelijkse bezoeken vertelt ze dat verhaal wel tien keer. Ik ben het nog niet moe gehoord. Het is mijn moeder, weet je! Bij dit alles vanuit Bangkok toch wel een kanttekening. Ik heb in de voorbije dagen veel tijd verloren aan het zoeken naar een 'personal nurse'. De dokter wou dat mijn genaaide elleboog dagelijks heel goed verzorgd werd. Ik heb ondertussen naar best vermogen gehandeld. Maar luisteren, dat moet je wel naar ze!